Korte verhalen van Paul (column)
Wie ben ik?
Februari 2025 verscheen er een eerste verhaaltje van mijn hand in 'WeDommelen'.
Naar aanleiding daarvan wil ik me voorstellen, want wat doe ik op die site en wat is mijn betrokkenheid met dat dorp?
In 1958 kwam ik met ons gezin mee vanuit Eindhoven naar Dommelen.
Ik was toen enkele weken oud en heb daar gewoond totdat ik nog voor mijn 10de verjaardag naar Valkenswaard verhuisde.
We woonden op het pleintje bij de bierbrouwerij aan de kantine vast.
In vroegere tijden had die ruimte gefunctioneerd als school en woonde in 'ons' huis het hoofd.
De toenmalige tuin is nu een parkeerplaats.
Ik ben in 2014, na diverse oogoperaties waaronder 4 hoornvliestransplantaties, definitief blind geworden als gevolg van het Syndroom van Marfan.
In een revalidatiecentrum heb ik geleerd met een spraakcomputer te gaan schrijven.
Ik maak korte verhaaltjes over mijn leven, wat ik heb meegemaakt of van horen vertellen. Het gaat over mijn kindertijd, de tijd daarna als jong volwassene. Ook over mijn eigen gezin. En andere alledaagse thema's.
Deze columns verschijnen elke zondag op mijn blog - https://doordeogenvanpaul.wordpress.com
In overleg met het bestuur heb ik van de honderden verhalen een selectie gemaakt. Deze schrijfsels gaan dus specifiek over vroeger, Dommelen en zullen met enige regelmaat op de site geplaatst worden.
Het leven in Dommelen veridealiseer ik. Het enige huis waar wij als voltallig gezin hebben samengewoond. Mijn ouders en hun 14 kinderen.
De jongste telg is er geboren en mijn oudste zus is een week voor de verhuizing naar Valkenswaard, op mijn 9de, getrouwd.
Het leven bestond uit boerderijen en zandpaden, een kerk en school daarachter. De kermis voor ons huis op het pleintje.
Ook door ons kent ons.
Prikkelarm, overzichtelijk. Eenvoudig en zorgeloos.
Een tijd waar ik vaak met weemoed aan terugdenk.
Paul
Riolering
Wij hadden een wc, die niet op de riolering was aangesloten. In de tuin bevond zich een hele grote ingegraven ton, waar onze uitwerpselen in terecht kwamen. Om de paar maanden was dat vat tot aan de rand gevuld. Dan moesten mijn oudere broers ‘gieren’. Voordat er gegierd werd, maakten ze sleuven naar onze moestuin. Als dat klaar was, werd de deksel van de put gehaald en kon met de klus begonnen worden. We hadden een gieremmer om dat karwei te klaren. Een gieremmer was een groot vat met een hele lange steel eraan, waarmee je tot de bodem van de put kon reiken.
Op een nacht trommelde vader mijn oudere broers uit bed. Ze moesten de riolering van de bierbrouwerij proberen te vinden. Gelukkig lagen er kinderkopjes op het pad tussen die fabriek en ons huis. Toen ze de stenen buis hadden gevonden, hakten ze de bovenkant open en legden een eigen pijp in dat gat. Voor de ochtend aanbrak moest de sleuf die ze hadden gegraven, weer dichtgegooid worden, want de actie was misschien wel een beetje illegaal. Van de poort naar de put kon gewoon overdag gedaan worden. Dat was op eigen terrein en werd onttrokken aan derden.
Leve de vooruitgang.